Hoe verwachtingen te laten…
Met een blik van nieuwsgierigheid struinen wij – Anja en Christeljohn, beiden Dukenburgers – door de wijken van Nijmegen. We zijn er niet op uit om de mooie paden te bewandelen, maar om ons te verwonderen over wat we op ons pad ontdekken.
Het zebrapad overstekend richting de hoofdingang van het CWZ vragen we ons af wie of wat hier komt voor groot en klein onderhoud. We zullen straks lunchen in een echte autoshowroom, maar laten we niet op onszelf vooruitlopen.
Links, rechts, links komen we op een paadje langs de polikliniek Jonkerbosch van het CWZ.
‘Hier zat vroeger toch het rouwcentrum Barbara Dela?’
‘Ja, dat klopt,’ antwoordt een man die naar buiten komt.
Voorbij de rotonde tegenover de ingang van het voormalige schippersinternaat gaan we door een bosschage en ontdekken een heuse midgetgolfbaan. Hoezo midgetgolfclub ’t Valkhof? Vroeger lag het parcours daar. Het heeft plaats moeten maken voor het gelijknamige museum.
Verderop in Jonkerbosch wekken enkele straten in de emancipatiebuurt de indruk van een modern begijnhof. Van hieruit belanden we via de Rentmeesterhof in de dierenbuurt. Naast bever, alligator, tijger en ree en nog vele andere dierennamen verschijnen er een paar mythische jagers, Nimrod en Hubertus. De wijnhandelaar Petrus Vos is een vreemde eend in de bijt (Vossenlaan).
De witte langnek
ook wel berk genoemd
verlicht de Giraffestraat
De mens komt niet enkel als rentmeester van de natuur in beeld, maar ook van een stuk cultuur. De Maycrete-woningen – witte betonnen twee-onder-één-kappers die na WOII als noodwoningen zijn gebouwd – worden sinds 2008 officieel als monumenten gekoesterd.
‘Mijn moeder noemde ze Margrietwoningen,’ zegt Anja. Ze stonden ook in haar geboortedorp Valkenswaard, maar hebben daar de tand des tijds niet doorstaan.
De sirene van het luchtalarm loeit en brengt ons bij de tijd. Inmiddels is het gaan regenen en het is knap koud. Daarom gaan we bij autobedrijf Lammerts naar binnen. Ja, we mogen er onze lunch nuttigen. Aan een tafel tussen de glimmende auto’s warmen we op.
Weer buiten struinen we nog her en der. Christeljohn beseft, dat zij een heel ander beeld had van de wijk Hazekamp, rijker, weelderiger, chiquer.
‘Hoe kom ik daarbij?’
We houden het voor gezien, want koude handen doen Christeljohn verzuchten: ‘Als we nog langer doorlopen, ga ik me zielig vinden.’
Haar verwarring neemt toe als ook bij een volgende wandeling het Willemskwartier zich niet naar haar beeld voegt. De armoedige sfeer die ze verwachtte, vindt ze enkel terug vooraan in de Willemsweg. Vervallen gevels wisselen af met opgeknapte.
Er is een ratjetoe aan eetgelegenheden, al dan niet met exotisch beschilderde rolluiken. Een darkstore met zijn fietsen op de stoep, heeft zich ertussen genesteld.
De overgang naar renovatie en nieuwbouw is vrij abrupt. Het Willemskwartier als geheel ligt er fraai bij. We bewonderen het voorzieningencentrum ’t Hert. Binnen gaan we op het geluid van zangstemmen af; het parkinsonkoor repeteert.
In één van de straten spotten we een reiger op de nok van een dak. Voetje voor voetje schuift hij richting dakgoot. Hij blijkt op weg naar een vis, niet van het maatje hap-slik-weg. Af en toe heeft hij hem reikhalzend beet. Uiteindelijk terug op de nok ontglipt hem de vangst, om aan de andere kant van het dak te verdwijnen.
Laat
Vertraag.
Vertraag.
Vertraag je stap.
Stap trager dan je hartslag vraagt.
Verlangzaam.
Verlangzaam.
Verlangzaam je verlangen.
En verdwijn met mate.
Neem niet je tijd
En laat de tijd je nemen –
Laat.
Leonard Nolens
Op de Sint Annastraat lopen we langs de opvallende gevel van de Splendor Fabriek. We komen achterom via de Groenestraat op de Gorterplaats en zien dat allerlei bedrijfjes zich in de voormalige gloeilampenfabriek hebben gevestigd. Nieuwsgierigheid straalt blijkbaar van onze gezichten af, want een man nodigt ons binnen. Zijn Conmigo-ijscowagentje wordt opnieuw beletterd. Hij toert ermee rond.
‘Een standplaatsvergunning voor evenementen is duur. Je moet die altijd lang van tevoren aanvragen en maar afwachten wat het weer gaat doen.’
Wat valt er veel te ontdekken achter een gevel en letters.
Tekst: Anja Strik en Christeljohn Roothans
Foto’s: Anja Strik