Hoe groots kan het zijn
Met een blik van nieuwsgierigheid struinen wij – Anja en Christeljohn, beiden Dukenburgers – door de wijken van Nijmegen. We zijn er niet op uit om de mooie paden te bewandelen, maar om ons te verwonderen over wat we op ons pad ontdekken.
In het noordelijk deel van de wijk Groenewoud maken twee grote gebouwen indruk op ons. Een deel van het NSG-gebouw (Nijmeegse Scholen Gemeenschap) oogt als een witte kubus. Zou deze geïnspireerd zijn op de Kaäba maar dan in dia negatief? Vier regels van baksteen, lijkend op oriëntaals schrift, sieren rondom de gevel. Het blijkt een herhaling van de letters N S G te zijn.
Het voormalige dominicanerklooster het Albertinum heeft met zijn ronde torens de uitstraling van een burcht. Het biedt nu huisvesting aan studenten. De besloten tuin ademt, door zijn verstilling, de sfeer van weleer. Christeljohn zou er zo haar brevierende heeroom tegen kunnen komen.
In het groene woud
verlichten kloosters
menig studentenbestaan
Ook in Mariënbosch, ooit een klooster en meisjespensionaat, wonen studenten. In het omliggende ‘sprookjesbos’ komen we koningin Chiara de vijfde met haar gevolg tegen. Waarschijnlijk scholieren die met veel lol werken aan een theaterstuk.
De herfst is zo weelderig, het bos zo sereen, onvoorstelbaar dat we nog steeds in Nijmegen zijn. We hebben inmiddels Groenewoud verlaten en zijn in Kwakkenberg.
Op landgoed Villandry staat een indrukwekkende villa. Deze kijkt uit op een vorstelijke tuin met aan weerszijden luxe uitstralende appartementengebouwen. We voelen ons een beetje als bladeren tegen een omheining als we het erop wagen de tuin te verkennen en vriendelijk doch beslist door een bewoonster buiten de poort worden geleid. Immers verboden voor onbevoegden.
In de villawijk aan de andere kant van Kwakkenberg, waar her en der het oog van een camera alles in de gaten houdt, kunnen we wel onze ogen uitkijken. Enkele huizen hebben nok-hoge glazen portalen als grootse vitrinekasten. Tussen de riante villa’s staat ook een lieflijk Hans en Grietje huis. Helemaal gecharmeerd zijn we van een schuurtje.
Via de Postweg komen we bij een speelveldje in de verzetsstrijdersbuurt. Wat leuk dat vader en dochter voetballend – allebei tweebenig – elkaar uitdagen. Als ze er genoeg van hebben, klautert het meisje in een klimtoestel. Ze probeert haar vader te verleiden tot de fratsen die ze uithaalt. Hij doet stoer – zoals hij zelf zegt – door zich op te drukken, maar laat zich niet overhalen. ‘Ik heb hoogtevrees.’ Je grenzen respecteren, dát vinden wij stoer.
De telefoon gaat. Onverwacht, een overlijdensbericht. Hoe betekenisvol zijn de woorden van de buschauffeur van lijn 2 die ochtend. Bij de eindhalte, als wij uitstappen, vertelt hij zeven keer de vierdaagse te hebben gelopen; de 50 km. Hij wil het nog drie keer doen als een eerbetoon aan zijn zieke wandelmaat. Met tranen in de ogen wenst hij ons toe: ‘Geniet van het leven.’
Tekst: Anja Strik en Christeljohn Roothans
Foto’s: Anja Strik