Nijmegen – Benedenstad – Centrum

Hoezo moet je hier zijn?  2

Met een blik van nieuwsgierigheid struinen wij – Anja en Christeljohn, beiden Dukenburgers – door de wijken van Nijmegen. We zijn er niet op uit om de mooie paden te bewandelen, maar om ons te verwonderen over wat we op ons pad ontdekken.

Gaat het ons lukken om met een frisse kijk het visitekaartje van onze stad te verkennen? Redden we het in het Centrum zonder de bril van toerist of shopper? In ieder geval zonder op een groene scooter of e-fiets te stappen die tegenover het centraal station in groene vakken staan. In Dukenburg hebben we ze her en der al zien staan of liggen, met of zonder zadel.

We duiken meteen de Keizer Karelparkeergarage in, een plek waar wij anders nooit komen. Als we op de verdiepingen de canon van Nijmegen in iconen zien afgebeeld, voelen we ons in onze wiek geschoten. Het centrum van Nijmegen wordt opgeblazen als historisch monument en Dukenburg gereduceerd tot een flatgebouw. Dit beeld komt terug in de Nijmeegse versie van het Monopolyspel dat we later op het Koningsplein in een vitrinekastje zien liggen. Monopoly spelen schijnt in trek. Er ligt ook een cannabis-versie in de etalage van de eerste winkel waar we bij stil blijven staan. Kleurrijke waterpijpen en fascinatie vanuit onbenul lokken ons naar binnen. Gewapend met een onschuldige vraag wagen we ons over de drempel. Een allervriendelijkste jongeman geeft openhartig uitleg. Cannabis mogen ze niet verkopen. Wel spannende liefdesbonbons, truffels, lolly’s en chocolade met CBD-olie.

In de In de Betouwstraat maken we de overgang van groot, licht, zinnenprikkelend qua sfeer naar klein, knus, ambachtelijk; een schoenmakerij die sinds generaties in de familie is. Ook vrouwen beoefenen hier het vak. Toch een aankoop, een blikje schoenpoets.

Via Doddendaal komen we in de Kroonstraat bij de Titus Brandsma Kapel. Dit is nu een pleisterplaats voor dak- en thuislozen gerund door Stichting Het Kruispunt. Pastor Lucy Geertman is in gesprek met een aspirant vrijwilligster. ‘De mensen die hier komen zijn gasten, bezoekers’, vangen wij op. Het respect en de warmte waarmee zij worden ontvangen, is tastbaar. Het komt ook tot uitdrukking in de herdenkingsplek die voor overleden bezoekers is ingericht. Vanuit een hartelijkheid en gastvrijheid wordt ons bezoek bestempeld als Titus-toerisme.

We lopen achterommetjes van de winkelstraten. Achter het stadhuis is het kaal, maar opgeruimd. Meer dan schoon is het in Gruitberg. Een woord, een zin, regels op gevels rondom het plein gekalkt. Het blijken dichtregels van onze stadsdichters. Een heus poëzieplein.

Trappen op en af
Hofjes en gassen
In middeleeuwse sferen

Nu is het niet de pest maar corona die op de loer ligt. We zijn in de Benedenstad.
Een bijzonder hofje is het Christel Kokke plantsoen bij ’t Oude Weeshuis. In een apart gebouwtje staat een twaalf meter lange maquette van de Benedenstad en de Waal zoals die eruitzag begin vorige eeuw. Op afspraak te zien. Dan maar een keer terugkomen. Nu stellen we ons tevreden met een blik in de ‘mooie kamer’, de regentenkamer van ’t Oude Weeshuis. Authentiek.
We zijn tevreden met hoe de Donjon is herrezen aan de voet van het Valkhofpark, een kunstwerk van Niels van Bunningen.

Meer kunstwerken van hem zijn langs de route van The Walk of the Town te bewonderen. Wie weet komen we daarvoor ook nog een keer terug.

Wordt vervolgd…

Tekst: Anja Strik en Christeljohn Roothans
Foto’s: Anja Strik

Voorafgaand
Het begin