De stad ben ik

Een ode aan Nijmegen

Met een blik van nieuwsgierigheid struinen wij – Anja en Christeljohn, beiden Dukenburgers – door de wijken van Nijmegen. We zijn er niet op uit om de mooie paden te bewandelen, maar om ons te verwonderen over wat we op ons pad ontdekken.

Waarom in vreemde verre oorden de kunst
van het gewaar zijn, bewonderen, verwonderen beoefenen
als ik thuis wil komen bij mijzelf.
Geen Verweggistan, Santiago de Compostela of Nepal;
om te pelgrimeren heb ik de weg in mijzelf te gaan,
te gaan waar deze weg mij leidt
door de straten van mijn stad, mij het meest nabij.

Over paden, door steegjes, achterommetjes en gewoon
midden op de weg,
door woonwijken met alleenstaande huizen gekloond of uniek,
woningen in rijen en omhoog, plat, puntig en rond
door parken, plantsoenen, bospercelen,
industrieterrein, havengebied, bedrijventerreinen,
langs het kanaal en de Waal.
Overal kom ik mijzelf tegen.

Met geduld kan je uiteindelijk iets doorgronden.

Zo begint het gedicht De stad ben ik. Ik (Anja) schreef het nadat ik in 2008 alle (toenmalige) straten van Nijmegen had gelopen. Soms voetje voor voetje, soms met flinke tred, soms weken niet, soms een paar dagen achtereen. Het tempo werd gedicteerd door mijn conditie vanwege een burn out. Vermoeidheid is mijn metgezel gebleven. Maar niet mijn enige, want er is inspiratie genoeg om het een en ander te ondernemen.
In het voorjaar van 2021 heb ik het idee van “de stad ben ik” weer opgepakt. Een vriendin (Christeljohn) haakte daar enthousiast op in. ‘Mij lijkt het leuk om samen met jou de stad waar ik woon al lopend te verkennen en niet alleen mijn eigen zintuigen te gebruiken, maar ook een beetje die van jou.’ Nu gaan we regelmatig op pad.

Het is niet de bedoeling dat we alle straten gaan lopen, maar wel door alle wijken struinen met een blik van nieuwsgierigheid.

We zijn begonnen… (het begin)